‘Wees maar lekker eigenwijs’ – interview met Anne van Zwieten

Anne van Zwieten: als privédetective op zoek naar verhalen

Schrijfster Anne van Zwieten beperkt zich niet tot één genre. Na haar romans ‘Keerpunt’ en ‘De setarspeler’ komt in november haar derde boek uit, de thriller ‘Vleugellam.’ Waar haalt Anne haar inspiratie vandaan? En wilde ze altijd schrijver worden? 

boeken Anne van Zwieten

Wat betekent schrijven voor jou?

Als kind schreef ik al. Ik heb nu overal notitieblokjes liggen, maar ook als kind had ik dat ook al. Ik vond het als kind al leuk om achter mensen aan te lopen. Als een soort privédetective. Ik liep even achter ze aan, keek waar ze heen gingen en schreef dat op. Thuis ging ik er dan een kort verhaal van maken. Ik wilde er nooit mijn beroep van maken; ik schreef altijd omdat ik het erg leuk vond.  

En hoe is het dan toch je beroep geworden?

Ik heb heel lang mijn eigen modewinkels gehad. Dat vond ik heerlijk, vooral ook het ondernemende ervan en het kunnen indelen van je eigen tijd. Al schreef ik toen helemaal niet, daar had ik het te druk voor. Toen ik moeder werd heb ik dat opgegeven. Onze dochter is meervoudig beperkt en ik kon de zorg voor haar niet meer combineren met een eigen bedrijf. Nu ze ouder is, heb ik weer meer tijd voor mezelf. Mijn man zei toen ‘ga nu eens een tijd doen wat je echt heel leuk vindt om te doen.’ Toen ben ik weer gaan schrijven. Ik heb verschillende cursussen gedaan en ook de Schrijversacademie. Zo ben ik begonnen. 

Moet je volgens jou een talent hebben voor schrijven?

Dat vind ik een moeilijke vraag. Allereerst omdat ik dan van mezelf zou zeggen dat ik het kan, schrijven. Het is meer andersom denk ik. Marelle Boersma zei tegen mij dat ze mensen veel kan leren over het schrijven, maar ze kan ze niet een bepaalde schrijfstijl. Maar je kunt wel schrijftechnieken aanleren. Dat heb ik op de Schrijversacademie wel geleerd. En ik denk dat je interesse moet hebben in schrijven, dat je het echt moet willen. Maar waarom zou je gaan schrijven als het helemaal niet je interesse heeft? Dat lijkt me niet logisch. Wat denk jij dan? 

Astrid: Ik denk dat je in ieder geval nieuwsgierig moet zijn, dat je mensen moet willen snappen. En ik denk dat je ook wel iets van talent moet hebben. Ik kan twintig schildercursussen gaan volgen, maar een schilder zal ik nooit worden. Zo denk ik ook dat als je echt geen talent voor schrijven hebt, je wel heel veel cursussen kunt volgen maar of je dan ooit echt een meesterwerk zult schrijven? De vraag is of je dat moet willen. Als je met veel plezier voor jezelf schrijft, gewoon om je verhaal op papier te schrijven, dan kan dat ook veel voldoening geven. En is dat eigenlijk niet genoeg? 

Schrijf jij jouw verhaal al met je lezers voor ogen?

Nee eigenlijk niet. Ik denk altijd maar zo ‘wees maar lekker eigenwijs.’ Want dan is het echt jouw verhaal dat je schrijft. Ik weet sinds een tijd dat een mannelijke hoofdpersoon minder goed verkoopt dan een vrouwelijke. Toch heb ik in ‘De setarspeler’ gekozen voor een mannelijke hoofdpersoon en ook in mijn nieuwe boek ‘Vleugellam’ is de hoofdrol weer voor een man.  

Soms ben je een uur aan het zoeken en dan heb je nog geen letter op papier! Maar ik vind het wel erg leuk, het onderzoek doen. 

Anne van zwieten

Mijn uitgever heeft in een brainstorm ook allerlei ideeën met mij gedeeld voor mijn nieuwe boek. En dat terwijl er nog geen woord op papier stond. Ik had alleen maar een idee. Ik werd bijna duizelig van alle plannen en suggesties. Toen heb ik ook aangegeven dat dit voor mij niet werkt. Ik moet vrij kunnen schrijven. Gelukkig begreep hij dat ook. Nu lezen ze wel mee, maar pas nu er het nodige op papier staat. 

Werk jij met een volledig uitgewerkte blauwdruk voor je verhaal? 

Nee. Al is dat bij een roman wel echt anders dan bij een thriller. Bij mijn eerste twee boeken stond het verhaal in grote lijnen op papier. Maar tijdens het schrijven komen er dan nog elementen bij. Dan zie ik een leuk haakje en denk ik ‘dat past mooi binnen het verhaal.’ Het begin en het eind staat, dan weet ik waar het heen gaat. Ik merk nu bij een thriller dat je strakker moet werken. Je hebt de plot en het conflict en dat moet puntiger opgebouwd worden. Misschien blijkt ook dat ik dat dus helemaal niet kan. Dat maakt het wel lastiger. Je moet goed in de gaten houden wanneer je het laat pieken. Je moet wel hints geven, maar ook weer niet te veel. 

Maar je vindt het ook wel een uitdaging dat het weer heel anders is? 

Ja dat vind ik eigenlijk ook wel erg leuk. De uitdaging was er al lang, al vanaf mijn eerste boek. Maar daarna kan het ook best zijn dat ik weer een roman ga schrijven. Dat zal er ook vanaf hangen waar mijn inspiratie vandaan komt. 

Blokkeer jij in je schrijfproces als de details nog onbekend zijn? 

Ja, heel erg! Ik kreeg de tip om door te schrijven, maar dat lukt me  dan niet. In ‘De setarspeler’ gaat het over de bergen in Iran. Daar ben ik nooit geweest! Dat heb ik via Google helemaal bestudeerd. En ik heb ook uitgezocht of het wel kon dat de vader van Daijri granaatappels en perziken verbouwt. En toen ik wist dat het kon, dacht ik ‘en hoe groeien die dan?’ Soms ben je een uur aan het zoeken en dan heb je nog geen letter op papier! Maar ik vind het wel erg leuk, het onderzoek doen.