Meedoen aan schrijfwedstrijden voor korte verhalen
Je leest het regelmatig als tip: doe mee aan schrijfwedstrijden voor korte verhalen. Je krijgt feedback. Sta je regelmatig op een shortlist of win je een wedstrijd? Dan kan je naam al bekend zijn als je een manuscript instuurt. Maar de keerzijde: ook het schrijven van korte verhalen kost tijd. Bovendien is het nog niet zo makkelijk om een goed kort verhaal te schrijven.
Schrijfwedstrijden in soorten en maten
In bepaalde periodes van het jaar kun je geen website voor schrijvers openen of je vindt weer een aankondiging voor een schrijfwedstrijd. Je hebt schrijfwedstrijden die maandelijks plaatsvinden of jaarlijks. Schrijfwedstrijden rondom een thema of genre. Schrijfwedstrijden voor verhalen van 400 woorden tot novelles van 20.000 woorden. Bij de ene schrijfwedstrijd win je een uitgeefcontract, bij de ander een schrijfreis of een publicatie in een bundel. Sommige van deze wedstrijden zijn ontzettend populair. Dat betekent dat je de concurrentie met veel andere schrijvers aangaat. De kans op winst is kleiner, maar als je wint bereik je direct veel meer mensen. De kans dat een uitgever je naam dan al ergens heeft gelezen is daarmee veel groter. Sommige uitgevers organiseren ook zelf schrijfwedstrijden. Bedenk dus voor je meedoet aan een schrijfwedstrijd wat je doel is en of die specifieke wedstrijd daar goed bij aansluit.
Wel of geen feedback
Het schrijven van een kort verhaal is een specialiteit op zich. Niet iedereen schudt zo even een goed kort verhaal uit zijn mouw. Misschien is wat je schrijft eerder een scene uit of de proloog van een prachtig lang verhaal. Of misschien is het thema niet interessant genoeg, bouw je niet genoeg spanning op. Dat je niet wint of niet op een shortlist komt, zegt niets over het verhaal. Je komt er pas achter hoe goed of slecht dat is, als je feedback krijgt. Maar: bij de meeste schrijfwedstrijden krijg je die niet. Als je dat niet krijgt en je hoort alleen maar ‘je verhaal heeft de shortlist niet gehaald’ of ‘je hebt niet gewonnen’, dan kom je er dus niet achter of dat is omdat je verhaal niet goed genoeg is, of omdat het misschien niet de smaak van de jury was. Want: jouw verhaal kan prachtig zijn, maar als dat van je collega-schrijver nog net wat meer aansluit bij de voorkeur van de jury, dan zegt dat niets over jouw kwaliteiten als schrijver. Kijk dus goed of je wel of niet feedback op je verhaal krijgt. Soms kun je dit tegen betaling wel krijgen. Bekijk wie de schrijfwedstrijd organiseert en of je denkt dat je van deze persoon / personen iets kunt leren. Als het antwoord ja is, ga er dan zeker voor. Helemaal als je vaker korte verhalen wil gaan schrijven, dan kun je met de feedback een volgend verhaal verbeteren.
Sanne Visch, redacteur en eigenaar van Pen & Inkt: ‘Je kunt beter als auteur korte verhalen schrijven, zonder dat dit per definitie voor een schrijfwedstrijd is. Dan heb je op een gegeven moment genoeg ‘op de plank’ liggen om mee te doen – mits het goed voelt en het niet voelt als een beoordeling.’
Hoeveel tijd heb je om te schrijven?
Daarmee bedoel ik niet alleen ‘wanneer is de deadline,’ maar vooral hoeveel tijd heb je per week om te schrijven. Heb je iedere week een paar dagen tijd om te schrijven, dan is het zeker de moeite waard om wat uren te besteden aan het schrijven van een kort verhaal. Maar heb je maar een paar uurtjes per week, kun je die dan niet beter besteden aan je eigen manuscript? Heel fijn als je tijd stopt in schrijfwedstrijden, maar als daardoor je manuscript nooit afkomt dan heb je er ook niet zo veel aan dat je naam bekender is geworden. Tenzij je natuurlijk voortaan alleen nog korte verhalen gaat schrijven, dat kan ook natuurlijk! Misschien ontdek je wel een nieuw talent in jezelf.
Claudia Stinne, auteur van Een leven op wielen: ‘Als ik er tijd voor heb doe ik mee aan schrijfwedstrijden. Tot nu toe heb ik vier keer meegedaan. Ik ben wel selectief. Het moet bij me passen qua onderwerp en ik moet er tijd voor hebben. Het staat niet met stip op één qua prioriteiten.’
Passen de voorwaarden bij jou
Als je werkt aan een thriller en je leest over een verhalenwedstrijd waar een feelgood verhaal voor wordt gezocht, vraag je dan af of je iets opschiet met het meedoen aan die wedstrijd. Dat geldt ook voor de vorm, bijvoorbeeld een ultrakort verhaal van 100 woorden of een dichtwedstrijd. Ook het thema is belangrijk: voel je daar iets bij, of denk je ‘ver van mijn bed show.’ In dat laatste geval zal het lastiger zijn om een goed kort verhaal te schrijven. Aan de andere kant: je kunt het ook zien als een oefening in creatief schrijven.
Astrid Habraken, oprichter van Queesten: ‘Deze zomer zag ik een oproep voor bij komen ‘schrijf een kort verhaal met als thema een echte moeder.’ Ik dacht meteen ‘Dat ga ik doen’, al schreef ik daarvoor pas een keer eerder een kort verhaal. Dit onderwerp liet me niet los en ik dacht ‘dit is het moment.’ Ik dacht na, verzon een invalshoek, dacht ‘nee dit is stom,’ en verzon een andere invalshoek, dacht weer ‘mweh…’ Enzovoort en zo verder. Het feit dat ik wel steeds bleef denken aan die wedstrijd en mogelijke onderwerpen en ontwikkelingen bleef bedenken, maakte dat ik wel achter mijn laptop ging zitten. En uiteindelijk dus een kort verhaal schreef. Dat ik vervolgens langs drie (!) redacteuren stuurde toen ik hoorde dat ik niet op de shortlist stond. Het hele proces was inzichtelijk, maar heeft ook gezorgd dat ik een maand met dit verhaal bezig was, in plaats van aan mijn tweede roman te schrijven. Mijn voornaamste inzicht is dan ook ‘schrijver, doe waar je goed in bent’ en in mijn geval is dat niet korte verhalen schrijven.’